kerntaak

Onderzoek

Het Onderzoeksbeleid van de voorbije jaren was erg succesvol. De output van nieuwe kennis en nieuwe onderzoekers is toegenomen en we kennen een stijgend succes bij het werven van externe fondsen, in alle wetenschapsdomeinen. Deze tendens kunnen we alleen zo houden door intern onderzoeksgeld verder in te zetten als hefboom voor competitief te verwerven externe onderzoeksmiddelen. Voor onderzoeksevaluaties willen we verder good practices uitbouwen met de Coalition on Advancing Research Assessment. Het wetenschappelijk bedrijf is nu eenmaal competitief: zoveel creatieve geesten die uitzonderlijke ideeën hebben en te weinig middelen om dat allemaal te realiseren. Langs de ene kant zorgt die competitie voor een hogere kwaliteit van de projectaanvragen, maar langs de andere kant is het schrijf- en evaluatieproces tijdrovend en draagt dit extra bij tot frustraties wanneer een goed project niet kan worden gefinancierd. De externe competitie is onvermijdelijk, maar intern kunnen we door het geld op een minder competitieve en meer verbindende manier te verdelen, de negatieve effecten verminderen en meer groepen en mensen nog beter in stelling brengen voor de competitieve externe onderzoeksfinanciering. Als we dat slim doen, gebaseerd op verantwoord vertrouwen, kunnen we meer professoren een hefboomeffect laten realiseren.
Belangrijke punten van ons voorgesteld beleid, uiteraard voor overleg met de Onderzoeksraad, zijn:

  • Nieuw aangestelde ZAP-leden krijgen automatisch een startkrediet.
  • Het blijvend krachtig houden van een aantal domeinen waarin de UAntwerpen een sterke internationale positie inneemt. Het bepalen van die domeinen moet niet van bovenaf gestuurd worden, maar groeit van onderuit door onderzoeksgroepen die elkaar vinden en waar de excellentie van het consortium door externe reviews erkend wordt. De sterke groepen kunnen voor hun werking meestal ruim gebruik maken van verworven externe middelen, de universiteit moet er vooral voor zorgen dat de omkadering van zo’n groep geconsolideerd wordt.
  • Niet-competitieve interne projectfinanciering. We stellen voor een aanzienlijk deel van de huidige competitieve formats om te zetten in niet-competitieve fondsen. Gedurende de eerste jaren gebruiken we die vooral voor tijdelijke opvang van kwalitatieve projecten die extern net niet gefinancierd werden, en bieden zo meer zekerheid aan onderzoekers. Naarmate de nu nog lopende projecten meer en meer ten einde komen, krijgt de Onderzoeksraad meer mogelijkheden om die dan verder creatief op verschillende niet-competitieve manieren in te zetten, bijv. ook als een basisfinanciering voor pilootstudies, of om middenkader mogelijk te maken voor een aantal samenwerkende ZAP.

Aan onze universiteit vindt er knap onderzoek plaats dat zowel wetenschappelijke als maatschappelijke een grote impact heeft. Veel van het onderzoek is helaas te weinig bekend, zelfs intern. De komende jaren willen we de onderzoekers volop ondersteunen met de communicatie en verspreiding naar het bredere publiek en naar gespecialiseerde groepen om te zorgen dat zowel intern als extern de impact van het onderzoek waar ze maar al te trots op zijn beter bekend wordt. Enkel als we elkaars onderzoek beter kennen, kunnen we ook kijken hoe we over de disciplines heen verbinding kunnen vinden om zo nog grotere stappen te kunnen maken naar relevant toponderzoek waarvan de impact nog vele malen groter kan zijn dan wanneer we het individueel zouden doen.